13
apr

De aantrekkingskracht van verslavende middelen

Jongeren experimenteren met middelengebruik in hun groei naar volwassenheid. Aan de ene kant lijkt dit een geaccepteerd gegeven. Aan de andere kant wordt het steeds duidelijker dat middelengebruik op jonge leeftijd consequenties heeft. Denk hierbij aan risico’s op misbruik en afhankelijkheid van middelen en aan allerlei problemen op sociaal-maatschappelijk gebied.

Ontmoedigen werkt

Sinds 1 januari 2014 mag er aan jongeren onder de achttien jaar geen alcohol en sigaretten meer verkocht worden. Een rapport van het Trimbos instituut laat zien dat het ontmoedigingsbeleid rondom roken en drinken bij jongeren werkt: er is een daling te zien in het alcohol- en sigarettengebruik onder jongeren. Toch geeft nog steeds een hoog percentage van de zestienjarige jongeren aan dat ze ervaring hebben met het gebruik van alcohol. Hiervan drinkt 60% in een weekend gemiddeld meer dan vijf glazen alcohol.

Aantrekkingskracht

Naast de daling in het gebruik van de ‘bekende middelen’ onder jongeren, constateert het Trimbos instituut een opmerkelijke stijging in het gebruik van nieuwe middelen. Denk bijvoorbeeld aan lachgas, de e-sigaret en de waterpijp. Kortom, het lijkt erop dat verslavende middelen een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht hebben op jongeren. Maar waarom beginnen jongeren met het gebruik van verslavende middelen? En hoe komt het dat sommige jongeren heel erg veel gaan gebruiken en andere jongeren het houden bij ‘af en toe een glaasje’?

Jongeren en middelengebruik

Onderzoek laat zien dat een vroege start van het gebruik van verslavende middelen een risicofactor is voor het ontwikkelen van misbruik en afhankelijkheid. Het risico op afhankelijkheid is het grootst is als de start van het gebruik plaatsvindt voordat iemand achttien jaar is. De pubertijd is een periode waarin de hersenen zich nog volop ontwikkelen. Aan de ene kant ontwikkelt het impulsieve systeem in de hersenen zich relatief snel, wat ervoor zorgt dat jonge mensen zich aangetrokken voelen tot risicovol gedrag. Aan de andere kant gaat de ontwikkeling van de regulerende hersensystemen veel langzamer. Deze zijn pas uitontwikkeld rond het 25e levensjaar.

De langetermijngevolgen

Als gevolg hiervan ontstaat in de leeftijdsperiode van 12 tot 25 jaar een sterke drang naar het experimenteren met alcohol en drugs. Ook kunnen of willen jongeren de langetermijngevolgen van (te veel) gebruiken nog niet overzien. Dit zorgt ervoor dat zij niet of te weinig motivatie hebben om het gebruik te minderen. De ontwikkeling van de hersenen bij jongeren zorgt er dus voor dat de puberteit een fase is waarin middelengebruik vaak (buitensporig) kan toenemen.

Jongeren hebben begeleiding nodig tot aan volwassenheid

Voor ouders is het goed om te beseffen dat hun kinderen ook in de puberteit nog steeds veel aandacht en begeleiding nodig hebben. Zelfs tot volwassenheid aan toe. Ook al beseffen de tieners dat zelf pas veel later. De vergelijking van het opvoedingsproces met de manier waarop je een elastiek gebruikt, maakt het duidelijker: als je de elastiek te plotseling loslaat kan hij alle kanten opspringen, maar als je hem geleidelijk laat ontspannen dan voorkomt dat ongelukken.

Wil jij handvatten om je kind te begeleiden tijdens de experimentele fase met middelengebruik? Bestel dan nu het gratis E-book ‘‘Handreikingen voor ouders van een kind met een verslaving."

 

HELP JE MIJ DIT ARTIKEL TE DELEN? DANK JE WEL!



Interessant artikel?

Vul je emailadres hieronder in, dan stuur ik je mijn blogupdates met advies direct toe.